“Hey, hoi, hoe gaat het?” Het is zo’n eenvoudig zinnetje. Mensen begroeten elkaar achteloos met de vraag: ‘Hoe gaat het?’. Ik heb al een tijdje moeite met de vraag. Wat ga ik zeggen? “Goed” “Best goed” “Prima”. Het dekt de lading niet. En ik heb geen zin meer in “goed”. Dus sinds een tijdje zeg ik “z’n gangetje”. En dat is ook zo. We zijn gelukkig samen, werken, dochter gaat met plezier naar het kinderdagverblijf en de opa’s en oma’s, op mijn thuisdagen doe ik leuke dingen, het huishouden houden we zo’n beetje bij en we hebben een gezellig sociaal leven. Al met al zou ik best met ‘goed’ kunnen antwoorden. Toch dringt de kinderwens zich steeds vaker op de voorgrond. Langzaam, zo na ruim twee jaar, is het steeds meer ruimte in gaan nemen. Dat zorgt bij mij voor een innerlijke strijd. Ik wil niet toegeven aan het feit dat het mijn leven zo beïnvloed. Ik wil liever gewoon de dingen doen die ik doe met plezier en levensvreugde, want ik geniet zo graag. Ik wil gewoon in de toekomst blijven kijken en plannen blijven maken zonder steeds te denken ‘maar stel, dat ik nou wel zwanger raak, dan…’. Dat is echter gemakkelijker gezegd dan gedaan.
De afgelopen periode lukte het toch vrij aardig. Ik heb me ingeschreven voor een cursus de komende periode. Mijn man maakt een switch qua werk en we gaan dit jaar gewoon ruim op tijd een vakantie plannen. Wat hier ook bij hielp is dat ons fertiliteitstraject veranderde. We maken de volgende stap naar IUI. Dat houdt voor mij persoonlijk in dat ik niet meer heel goed naar mijn lichaam hoef te luisteren om de eisprong niet te missen. Dat ik niet eindeloos in de weer hoef met ovulatietesten. Dat ik niet elk pijntje, krampje etc. hoef te noteren om maar een regelmaat te ontdekken. Voor de IUI behandeling moet ik mezelf elke dag injecteren. Iets dat ik ergens wel prettig vind. Het lijkt of ik zelf meer concreet een bijdrage lever aan het verwezenlijken van onze wens. Terwijl aan de andere kant het ziekenhuis een grotere rol gaat spelen. Het voelt alsof alles meer onder controle is. Letterlijk soms, want er zijn weken bij dat ik twee keer per week naar het ziekenhuis mag. Gek genoeg zorgt het toch voor iets meer rust, misschien ook omdat de hoop toeneemt.