Frans sprookje

Dit moment: Een wijntje binnen handbereik, het rijk alleen en lekker op de bank. Op tafel staat een mooie sintknutsel en de aftelkalender hangt op de deur. Naast die sintkunstel ligt een therapeutische tekening; een blad vol tranen. Op een deel van de tranen staan woorden. Woorden die opkomen als ik denk aan de afgelopen periode. Gewoon woorden die in me op komen en helpen om het verdriet naar buiten te laten komen. Want er zit een hoop en het begint erop te lijken dat ik er moeite mee heb om dat er ook uit te laten gaan. Het voelt alsof het een deel van mij overneemt en ik minder mezelf word. Dát voelt oncomfortabel. Tijd voor een coach, vandaar die tekening. Hoe kwam het zo ver?

De switch in ons fertiliteitstraject naar IUI aan het begin van de zomer bleek een goede. De eerste IUI poging verliep volgens het boekje. Voor ons voelde het natuurlijk wel heel klinisch. ‘Schat, hou je tijdens de inseminatie op zijn minst mijn hand vast? Dan hebben we in ieder geval persoonlijk contact als het wel tot een bevruchting leidt.’ Even blijven liggen en weer naar huis. Vervolgens begonnen voor ons de vakantievoorbereidingen. Fijn om de gedachten tijdens de wachtweken op iets anders te kunnen richten. Na een week thuis en een week vakantie in Frankrijk was er nog geen teken van ongesteldheid te ontdekken. Een sprankje hoop begon toch wel te groeien, zal het dan een eerste poging lukken?? Precies twee weken na de inseminatie kroop ik ’s morgens om 6.00 de caravan uit. Op mijn tenen liep ik over het grindpad naar het toiletgebouw om vervolgens de schoonmakers daar te treffen. Dan maar naar het mannentoilet, ik moest en zou toch nu echt die test doen. En daar, op het mannentoilet op een Franse camping, verscheen het zo gewenste tweede streepje op de zwangerschapstest! Ik kon er niets aan doen, moest een beetje grinniken. Zou ik later mijn zoon of dochter vertellen dat ik daar zat, met mijn broek op mijn enkels op een campingtoilet, de mannenvariant nog wel, schoonmakers op de achtergrond toen ik kennis nam van zijn of haar bestaan? Ik hoopte het zo!

Rustig loop ik terug naar de caravan. Het voordeel van dat het allemaal niet vanzelf gaat, is dat ik alle speciale momenten zo intens beleef. Ik loop daar en geniet. Ik geniet van het moment dat niemand weet wat ik weet. Ik weet dat er, zo bijzonder, leven in mij groeit, al is het nog zo klein. Het lijkt of mijn zintuigen even helemaal op scherp staan. De frisse ochtendlucht, de steentjes onder mijn slippers, het rustige gesnurk van campinggasten en een ontwakende natuur om mij heen. Intens geluk. Ik sluip de caravan binnen en kruip tegen mijn man aan. ‘Schatje, ik heb zojuist een test gedaan. Ik ben zwanger!’ We kruipen heerlijk tegen elkaar aan.

Franse wijn, verschillende kaas, steak tartaar… ik laat het met liefde staan en geniet van onze vakantie. Wel kan ik het niet laten om vanaf ons vakantieadres meteen het fertiliteitsteam te mailen en een eerste echo in te plannen. Na thuiskomst is het nog even wachten, maar dan mogen we toch echt gaan kijken of er dit keer leven is te zien in mijn baarmoeder. Beschrijven hoe het voelt om naar die afspraak te gaan, te wachten in de wachtkamer met je bakje koffie, de kamer in te lopen, je broek te laten zakken en te gaan liggen op de stoel met de benen in de lucht, de ogen op het scherm gefocust, dat lukt gewoon niet. Inmiddels heb ik een geoefend oog wat betreft die echo’s. (‘Goh, mijn baarmoederslijmvlies lijkt dik genoeg, of heb je soms ingezoomd?’). Het apparaat voor de inwendige echo wordt ingebracht en mijn man roept meteen: ‘Ja! een hartje!’ En inderdaad, daar klopt een hartje! Woooohoooooo dat is al een stap verder dan de vorige twee keren. Daar zagen we met 6 a 7 weken geen hartje. Dit gaat de goede kant op!

Langzaam durf ik te hopen. In mijn hoofd begin ik het toe te laten dat ik onze dochter zie lopen op weg naar haar eerste schooldag, ik ernaast met een kinderwagen. De babykamer weer ‘bewoont’. Onze gesprekken gaan weer over de babynamen die er al zo lang liggen en ja, we blijven bij ‘onze’ namen voor een jongen of een meisje. Wel blijven we tegen elkaar zeggen; ‘we moeten wachten met echt blij zijn, want je weet het nooit, ‘de 12 weken grens”. Toch is er aan de andere kant de overtuiging dat een kindje vanaf het begin af aan welkom is en we ons daarvoor openstellen. De weken kruipen voorbij.. en dan is daar het moment dat we afscheid nemen in het ziekenhuis. De echo met 8,5 week ziet er goed uit. Alles gaat zoals het hoort, ik voel me goed. We maken nog een afspraak voor bij de gynaecoloog, maar onze verpleegkundige zullen we niet meer zien. We mogen contact opnemen met de verloskundige en daar de ‘normale’ afspraken maken.

Inmiddels hebben we iedereen ingelicht. Veel mensen kennen onze situatie en vragen belangstellend hoe het gaat. Ik kan en wil dan niet een verhaal ophangen om mensen om de tuin te leiden. Daarnaast is er al een buikje zitbaar en wil ik geen vragende gezichten op de verjaardag van onze dochter. Ook haar vertellen we dat ze grote zus gaat worden. Ondanks dat we ons realiseren dat we de 12 weken nog niet gepasseerd zijn, genieten we volop en durven we het blijde gevoel toe te laten. Ook omdat het vertrouwen in het ziekenhuis er echt was door de goede controles. Maar een paar dagen na de verjaardag blijkt dan toch echt dat het ons nu niet gegeven is….

Ik loop in de winkelstraat en voel me alsof ik 40 weken zwanger ben in plaats van 10. Als ik thuiskom ga ik op de bank liggen en zeg tegen mn man dat ik me niet helemaal top voel. Hij zegt direct: dan gaan we NU naar het ziekenhuis. Alleen… het is vrijdagmiddag 16:30. Ik voel me bezwaard, er zal niemand zitten te wachten op een zwangere vrouw met zorgen. Er is vast niets aan de hand. Daarom opper ik om de verloskundige te bellen. Ik heb nog geen intake gehad, maar hoop dat ze me ondanks dat wel even wil zien. Gelukkig is dat, met een beetje overtuigen, het geval. We mogen komen voor een snelle check. Even het hartje bekijken en dan gerust het weekend in. Dat is het uitgangspunt. En daar zien we het: ons kindje! Zo mooi, met armpjes en beentjes. En we zien allemaal ook meteen dat er iets essentieels ontbreekt, het kloppende hartje.

Blog?!

Waarom een blog?! Ik weet het zelf ook nog niet helemaal. Ik merk dat ik graag wil praten. Veel wil praten. Ondertussen wil ik dat ook helemaal niet. Ik wil niet dat ‘dit’ mijn leven beheerst en dat mensen, als ze met me in gesprek gaan, van te voren al weten waar het over zal gaan. Ik wil dat mijn leven meer is dan alleen de kinderwens. Maar ondertussen is het er elke dag. Daarom een blog? Om het van me af te schrijven? Therapeutisch? Ik weet het niet. Voor nu is het goed om zo en nu en dan wat op te schrijven.

De situatie in een notendop: verliefd, verloofd, getrouwd, baby. Die baby was er ineens. Na een jaar proberen, een paar dagen voor de eerste ‘echte’ afspraak in het ziekenhuis, bleek er iets te groeien. Ongeloof, onzekerheid, angst en geweldig veel blijdschap wisselden elkaar af. Hoe?? We wisten dat het lastig zou worden een kindje te krijgen. En toch bleek de natuur gewoon zijn gang te gaan. Hoe bijzonder om bij de eerste fertiliteitsafspraak (na alle onderzoeken, dat dan wel) een echo te krijgen en te horen: “Mevrouw, u bent zwanger.” Het vruchtje bleef zitten en ontwikkelde zich tot onze dochter. Zo’n twee maanden voor haar eerste verjaardag begonnen onze gesprekken over een tweede kindje serieuze vormen aan te nemen. Ergens knaagde het…. stel je voor, dat het dit keer niet zo gemakkelijk zou lukken… dan kunnen we maar beter beginnen. En dat deden we. Gewoon lekker zelf, zonder ziekenhuis. Want ja, de wonderen der natuur…..

Na een half jaar ‘proberen’ maakten we toch de gang naar het ziekenhuis. Een half jaar is niet zo lang. Maar een half jaar zonder eisprong (want niet ongesteld) en dus zonder ook maar enige kans, begon een beetje kansloos te voelen. Vol goede moed startte ik met Clomid. Een medicijn dat ervoor zorgde dat die eisprong er wel was. Eerst met 50 mg, toen gebeurde er niets. Vervolgens 100 mg en uiteindelijk 150 mg. Er volgden zo’n 8 eisprongen in 1,5 jaar. Niet echt een monsterscore, maar er waren kansen. Van die 8 eisprongen werd er 2x raak geschoten. Helaas werd dit beide keren een miskraam. Een keer met 6 weken en de tweede keer was er een leeg vruchtzakje. Inmiddels is het gevoel van ‘goede moed’ wel ingezakt en ervaar ik meer de hoop en wanhoop die elkaar afwisselen. Om mijzelf een beetje een uitlaatklep te geven, ben ik van plan om zo af en toe eens een blog te schrijven.

‘Hoe gaat het?’

“Hey, hoi, hoe gaat het?” Het is zo’n eenvoudig zinnetje. Mensen begroeten elkaar achteloos met de vraag: ‘Hoe gaat het?’. Ik heb al een tijdje moeite met de vraag. Wat ga ik zeggen? “Goed” “Best goed” “Prima”. Het dekt de lading niet. En ik heb geen zin meer in “goed”. Dus sinds een tijdje zeg ik “z’n gangetje”. En dat is ook zo. We zijn gelukkig samen, werken, dochter gaat met plezier naar het kinderdagverblijf en de opa’s en oma’s, op mijn thuisdagen doe ik leuke dingen, het huishouden houden we zo’n beetje bij en we hebben een gezellig sociaal leven. Al met al zou ik best met ‘goed’ kunnen antwoorden. Toch dringt de kinderwens zich steeds vaker op de voorgrond. Langzaam, zo na ruim twee jaar, is het steeds meer ruimte in gaan nemen. Dat zorgt bij mij voor een innerlijke strijd. Ik wil niet toegeven aan het feit dat het mijn leven zo beïnvloed. Ik wil liever gewoon de dingen doen die ik doe met plezier en levensvreugde, want ik geniet zo graag. Ik wil gewoon in de toekomst blijven kijken en plannen blijven maken zonder steeds te denken ‘maar stel, dat ik nou wel zwanger raak, dan…’. Dat is echter gemakkelijker gezegd dan gedaan.

De afgelopen periode lukte het toch vrij aardig. Ik heb me ingeschreven voor een cursus de komende periode. Mijn man maakt een switch qua werk en we gaan dit jaar gewoon ruim op tijd een vakantie plannen. Wat hier ook bij hielp is dat ons fertiliteitstraject veranderde. We maken de volgende stap naar IUI. Dat houdt voor mij persoonlijk in dat ik niet meer heel goed naar mijn lichaam hoef te luisteren om de eisprong niet te missen. Dat ik niet eindeloos in de weer hoef met ovulatietesten. Dat ik niet elk pijntje, krampje etc. hoef te noteren om maar een regelmaat te ontdekken. Voor de IUI behandeling moet ik mezelf elke dag injecteren. Iets dat ik ergens wel prettig vind. Het lijkt of ik zelf meer concreet een bijdrage lever aan het verwezenlijken van onze wens. Terwijl aan de andere kant het ziekenhuis een grotere rol gaat spelen. Het voelt alsof alles meer onder controle is. Letterlijk soms, want er zijn weken bij dat ik twee keer per week naar het ziekenhuis mag. Gek genoeg zorgt het toch voor iets meer rust, misschien ook omdat de hoop toeneemt.

Tekening

Daar was het. Ineens. Het moment dat ik aan mezelf toe moest geven dat het pijn begint te doen. Ik loop het kinderdagverblijf binnen en zie een vrolijke peuter op me afstormen. Heerlijk, die kleine armpjes om me heen. Het lijfje tegen me aan met een liefdevolle begroeting na een dag werken. Het beeld wat ik van het moederschap had. Alles omvat in een moment. “Mam, ik heb wat gemaakt, dat wil ik meenemen. Kom, kijk!” Mijn dochter neemt me op sleeptouw naar de gang. Daar hangen mooie werkjes van alle kinderen. Een huis, met krassen (vast de bedoeling van een mooi interieur) en met poppetjes beplakt. Ons huis telt drie poppetjes. Wij. Zo compleet als dat we zijn met z’n drieën, verenigd in een peuterplakwerkje.

Maar wat doe ik? Ik scan alle andere plakwerkjes en constateer waar ik al bang voor ben. Alle andere huizen tellen meer dan 3 poppetjes. Dat broertje of zusje dat ik mijn dochter zo gun en een tweede kindje dat ik onszelf zo toewens, dat ontbreekt nog in ons huis. Mijn dochter ziet dat natuurlijk niet zo. Ikzelf zag dat ook heel lang niet zo. We zijn gelukkig toch? Zo met z’n drieën? Er zijn mensen die helemaal geen kinderen krijgen. Er zijn mensen met kinderen die ziek zijn. We hebben het zo slecht nog niet. Maar daar op dat moment, in de gang van het kinderdagverblijf, realiseer ik me dat het me raakt. Dat huis met 3 poppetjes. En ik voel de wens. Ik voel de wens zo diep. Ik wil graag meer zijn dan een huis met drie poppetjes. Waar blijft de ooievaar?